Volkswagen na de oorlog

Na de oorlog

In 1945 was de productie nog betrekkelijk klein; slechts 1758 wagens – voornamelijk voor het Britse leger en de post besteldiensten – hadden de fabriek (die voor twee derde verwoest was) verlaten. Herstelwerkzaamheden waren de voornaamste bezigheden in 1946, hoewel er toch nog 10.000 Volkswagens werden geproduceerd. In 1947 daalde het aantal tot 8.987, waarvan er 56 naar Nederland gingen, het eerste land dat wagens van VW importeerde. Toen Heinrich Nordhoff in 1948 algemeen directeur van VW werd in Wotfsburg, trokken de zaken weer aan. Eind mei hadden al 25.000 wagens de moderne montagefabriek verlaten. In 1949 kwamen de eerste orders uit Amerika.

Tot op dat moment waren alle Volkswagens identiek, afgezien van de kleur. Op 1 juli toonde men voor het eerst de beter uitgeruste exportversie. maar ook de nieuwe Kharmann-Ghia cabriolet In februari 1950 werd de Transporter toegevoegd aan het nog kleine modellenpakket van VW De Transporter werd op bescheiden schaal geproduceerd, slechts tien stuks per dag. Toch groeide de productie van VW aanzienlijk. Dat kwam voornamelijk, doordat de in de Tweede Wereldoorlog verwoeste fabrieken inmiddels weer opgebouwd waren, maar ook door de toenemende vraag naar deze betrouwbare en verhoudingsgewijs goedkoper Volkswagens. Nordhoff was de dynamische man achter het succes. Volkswagen Canada Ltd. werd in 1953 opgericht en Volkswagen do Brasil SA volgde een Jaar later, respectievelijk functionerend als verkoop- en productie-afdeling. In juli 1953 verliet de 500.000e Volkswagen de fabriek in Wolfsburg. De situatie was zo rooskleurig, dat Nordhoff een jaarlijkse bonus uitloofde.

De Kharmann-Ghia coupé was de sensatie van 1955. In dat jaar werd eveneens de miljoen Volkswagens verkocht In 1955 werd Volkswagen of America ‘opgericht voor de productie en het onderhoud van Volkswagens in de Verenigde Staten. In dat jaar werd een gemiddelde dagproductie van duizend wagens gehaald. Drie jaar later werd in Kassei een nieuwe VW-fabriek geopend en in de fabriek in Hannover werd de accommodatie voor het produceren van motoren uitgebreid. Men bleef daar ook de Transporter produceren. In 1960 werd er nog een verkooporganisatie aan de lijst toegevoegd:
Volkswagen France. Tevens werd de hele VW-organisatie herzien. Dat had tot gevolg, dat 60% van de VW aandelen aan het publiek werd verkocht. De overblijvende 40% bleef in handen van de provincie Niedersachsen en de staat. Het geld van de publieke verkoop _ 360 miljoen Mark – werd in de VW
Stichting gestoken, de ‘Stiftung Volkswagenwerk’, om bij te dragen aan technisch-wetenschappelijk onderzoek. Als je je fiets mee wilt nemen op vakantie is het misschien handig om voor fietsendragers te gaan kijken.

In de loop der jaren werden verscheidene technische veranderingen doorgevoerd. In 1960 zag een nieuwe motor het levenslicht: 34 pk met een versterkte krukas, vergrote lagers, een nieuwe brandstofpomp-aandrijving, verbeterde stotterstangen en een nieuwe carburateur. Aan de buitenkant zag de motor er niet veel anders uit dan de originele motor 1937, maar de prestaties waren enorm verbeterd. De klanten verwachtten steeds dal er LU langzamerhand wel een nieuw model zou komen maar dat gebeurde niet. In 1960 waren de verkopen nog steeds goed dus … waarom zou Volkswagen veranderen? De wagens waren bijzonder betrouwbaar, economisch in het gebruik en nog steeds betaalbaar in aanschaf. Ze bleven bovendien hun waarde behouden, want een in 1950 gebouwde Volkswagen zag er aan de buitenkant min of meer eender uit als een exemplaar in 1960 was gebouwd.

Een grote Volkswagen

Onderdelen waren over de gehele wereld gemakkelijk verkrijgbaar en niet duur en dat gold ook voor de onderhoudsbeurten. Toch waren er nog steeds geruchten over een ‘grote’ VW Die kwam er ook, op 1 september 1961, in de vorm van de VW 1500 tezamen met een Kharmann-Ghia coupé. Beide hadden een 1,5 liter-viercilindermotor met luchtkoeling. Die motor produceerde 45 pk bij 3800 t.p.m. In 1961 werd de 5.000.000e VW gebouwd. Inmiddels was de productie van VW gestegen tot meer dan een miljoen voertuigen per jaar. Dat was te danken aan de kostbare en ultramoderne apparatuur, die deels uit Amerika en deels uit Engeland geïmporteerd word, maar ook aan het grotere aantal fabrieken en de geweldige organisatie. Een jaar later kwam de VW-Variant op de markt. De eerste buitenlandse werknemers – uit Italië – werden aangetrokken. VW bouwde Voor hen een eigen dorp. In het topjaar 1963 was een op de twee auto’s die door Duitsland geëxporteerd werden van VW afkomstig. Er kwamen nog meer nieuwe modellen: de VW 1500 S in sedan-uitvoering, de Variant en de Coupé. In 1964 werd de Stichting Volkswagen de Mexico, SA de CV ‘Mexico, in het leven geroepen. Op 26 oktober van datzelfde jaar kreeg de Duitse PTT haar 25.000e Volkswagen.
De vraag naar de door Porsche ontworpen wagens bereikte een nieuw hoogtepunt en er werd een fabriek geopend in Emden. In 1964 werd meer dan een miljard Mark aan salarissen uitbetaald aan werknemers. De Auto Union – voor 1945 gevestigd in het oosten van Duitsland – verhuisde naar West-Duitsland en oogstte bekendheid met de DKW- en Audi-automobielen. Het bedrijf nam uiteindelijk ook de NSU fabriek over, maar kwam later onder beheer van Mercedes (Daimler-Benz AG). Op 5 januari 1965 verkocht Mercedes Auto Union in zijn geheel – dus ook Audi en NSU – aan VW in Wolfsburg. Tot 1969 werden vele Kevers gemaakt bij de Auto Unionfabriek in Ingolstadt. In 1965 kwam de Fridolin op de markt – de VW 147 Transporter voor de Duitse PTT, met een koetswerk van de Westfaliafabriek. Enkele cijfers van het eind van 1964 zijn interessant om eens nader te bekijken. Omzet sinds 1945: 46,7 miljard DM. Export 22 miljard DM. Investeringen 4,3 miljard en betaalde belasting 4 miljard DM. Het laatste bedrag bewijst hoeveel waarde VW heeft voor de Duitse regering. In 1966 werd de Deutsche Automobil Gesellschaft GmbH opgericht, in samenwerking met Daimler-Benz AG. Doel was, nauw samen te werken op het terrein van onderzoek en ontwikkeling. Volkswagen AG beschikte inmiddels over een kapitaal van 750 miljoen DM. Er verscheen ook weer een nieuwe Volkswagen: de 1600 TL fastback.

DR. KURT LOTZ

Een hele reeks nieuwe Transporters werd in 1967 geïntroduceerd, maar op 12 april 1968 kreeg het bedrijf een zware klap te verwerken. Professor Dr. Heinrich Nordhoff, de dynamische en bijzonder bekwame VW-baas, stierf na een kort ziekbed, op de leeftijd van 69 jaar. Op 1 mei 1968 nam Dr. Kurt Lotz het roer van de immense autofabriek over. Drie maanden later verscheen de VW 411 op de markt. Het was een middenklasser in twee- en vierdeurs uitvoering. De nieuwe viercilindermotor leverde 69 pk. In november 1969 hadden 15 miljoen Volkswagens inmiddels de fabrieken verlaten.
In Zweden was sprake van een enorme verandering in het distributienet. Scania-Vabis, beroemd om zijn grote vrachtwagens en tot dat moment ook importeur van VW-producten, stootte de import af. Die werd overgenomen door de pas opgerichte ‘Svenska Volkswagen AB’ in Södertälje. Volkswagen AG Wolfsburg en de Porsche GmbH richtten op 11 maart 1969 een nieuwe maatschappij op voor de verkoop van sportwagens, de VW-Porsche Vertriebsgesellschaft. Twee maanden later begon VW met de bouw van een zesde Duitse fabriek (in Salzgitter Beddingen). Op 21 augustus 1969 werden de Auto Union GmbH en de NSU Motorenwerke AG in Neckarsulm samengevoegd tot de Audi-NSU Auto Union AG.

VOLKSWAGEN 411 E

Volkswagenwerke AG bezat 59,9% van de aandelen van dit nieuwe bedrijf. Niet lang daarna verscheen bij VW de nieuwe Volkswagen 411 E, met een 80 pk motor en elektronische brandstofinjectie.

Er werd een nieuwe Kever op de markt gebracht: de Volkswagen 1302, met een verbeterde wielophanging. In 1970 kwam de VW 1302 S met een 50 pk motor. Racen met geliefde sportwagenmerken uit het buitenland was veel duurder dan met een op de Volkswagen Kever gebaseerde sportwagen te gaan racen. Kijk op kameionline.nl/armsteunen voor de beste armsteunen voor je auto. Bovendien waren onderdelen van Volkswagen goedkoper dan speciaal voor de racerij gefabriceerde onderdelen. Daarbij waren ze in de meeste plaatsen in de Bondsrepubliek en in het buitenland te koop. Vergrote, speciale motoren voor racewagens bleken niet alleen duur te zijn, maar ook bijzonder kwetsbaar – veel kwetsbaarder dan de vergrote VW – productie motoren. Terwijl races met motoren als de 498 cc JAP en de Norton-eencilinder aan populariteit verloren, kwamen de races met VW-motoren steeds meer in trek. Bewijs daarvan was de formule V, die vanuit Amerika naar Europa overwaaide en die daarna werd opgevolgd door de formule super V. ln 1963 introduceerde Oettinger, een toonaangevend Duits ’tuning’-bedrijf, de homologatie van de ‘grand tourisme’-versie. En toen de VW 1302 S op de markt kwam, bleek het een ideale wagen om voor sportieve doeleinden te worden omgebouwd. Veel tuners haalden meer dan 80 pk uit de motoren voor de eenzitters van de formule V. Beroemde coureurs, onder wie Jochen Rindt, Dr. Marco, Helmut Koinigg reden de wagens met veel succes. I n het voorjaar van 1971 werd de eerste race voor formule super-V-wagens gehouden op de West-Duitse Hoekenheimring. De motoren bereikten vermogens tot 140 pk. De wagens waren gebouwd door Bergmann, Fuchs, Royale, Lola, Horag, Motul en andere kleine producenten uit onder meer de Bondsrepubliek, Oostenrijk en Engeland. Niet slecht, als men bedenkt dat de productie versie van de VW 1302 S een 1584 cc-motor had en slechts 50 pk leverde bij 4000 toeren per minuut

Misschien vind je dit ook interessant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *