Audi 80

Audi 80: een merk herleeft echt

In het begin van 1910 verscheen de eerste Audi op de weg. Daarmee lanceerde August Horch zijn eigen merk. Horch had een jaar eerder zijn eigen fabriek verlaten en was opnieuw van start gegaan als autofabrikant.

Tweeëntwintig jaar lang zou Audi goede, maar niet bijster revolutionaire auto’s produceren. Toen, in 1932, ging het merk met Horch, DKW en Wanderer op in het samenwerkingsverband dat de naam Auto Union kreeg. Men bleef auto’s onder de naam Audi bouwen, zoals de fameuze Audi Front.
De Tweede Wereldoorlog betekende het einde van de normale autoproductie voor Audi en de andere AutoUnionmerken. Na de oorlog werd de productie moeizaam hervat, maar de naam Audi was verdwenen, evenals Horch en Wanderer. Auto Union produceerde in die naoorlogse jaren alleen maar auto’s onder de naam DKW. Op 1 januari 1958 kocht Daimler-Benz 88% van Auto Union.

Later was het concern voor de volle 100% eigenaar. In 1964 werd aangekondigd, dat Auto Union door DaimlerBenz zou worden verkocht aan Volkswagen. Dat gebeurde in twee stappen. VW kreeg eerst de helft van Auto Union in handen, een jaar later de rest. De Volkswagendirectie verraste tijdens de Autosalon van Frankfurt in september 1965 vriend en vijand. Op die tentoonstelling werd de naam Audi opnieuw geïntroduceerd. De wedergeboorte van het merk kreeg gestalte met de Audi 60. Dat was een op basis van de DKW F102 (een model uit 1962) gebouwde sedan. De door Daimler-Benz ontwikkelde viercilinder, een viertaktmotor met waterkoeling had 1 ,7 liter inhoud. In 1966 werd het leveringsprogramma van Audi uitgebreid, onder andere met de Audi 80 (1,8 liter, 80 pk) en de Audi 90 (1,8 liter, 90 pk). Toen werden de modelaanduidingen 80 en 90 voor het eerst gebruikt. In 1973 kwam het merk met een geheel nieuwe Audi 80. Dat model onderstreepte de nauwe samenwerking met VW: de VW Passat uit dat jaar was in technisch opzicht min of meer zijn tweelingbroer.

Onafhankelijk

Aan het eind van 1978 werd de Audi 80 nog eens duchtig onder handen genomen. De vernieuwde wagen vertoonde sterke overeenkomsten met de twee jaar eerder gelanceerde Audi 100. Daarmee was Audi duidelijker dan bij eerdere modellen een van VW onafhankelijke koers gaan varen. Op basis van een verdeling van de markt zouden Audi en VW vanaf die tijd elk op een eigen koperspubliek gaan mikken.

In 1981 kwamen er voor de Audi 80 nieuwe motoren. De wagen werd toen ook leverbaar met een 1,3 liter-motor (60 pk) en met een vijfcilinder van 1,9 liter, die 115 pk leverde. De eigen koers van Audi werd pas goed onderstreept in 1982. Toen lanceerde het merk de nieuwe Audi 100, een baanbrekende, aerodynamisch gelijnde limousine die prompt tot Auto van het Jaar werd gekozen. Aan het eind van 1986 voltooide Audi de metamorfose van VW-aanvulling tot wereldmerk. Toen rolden de eerste exemplaren van de nieuwe Audi 80 van de band. Dat model gaf een nieuwe dimensie aan de drukbezette (en technisch interessante) middenklasse.

De nieuwste Audi 80 viel direct op door zijn zeer fraai gelijnde, strakke carrosserie. Dat de wagen een lage luchtweerstand (slechts 0,29 Cw-waarde) had, was eigenlijk zo al te zien. Een dergelijke lage Cw-waarde is meestal voorbehouden aan grotere auto’s. Maar de Audi 80 is met een lengte van 4,393 mm zelfs korter dan zijn 4,406 mm lange voorganger met dezelfde naam. De spraakmakende voorgáande Audi 100 viel al op met een Cw-waarde van 0,30, in 1982 het laagste getal dat ooit voor een in serie gemaakte auto was bereikt. Dat cijfer onderstreept de aerodynamische kwaliteiten van de nieuwste 80. Die blijken verder uit het feit dat de 80 een frontaal oppervlak (breedte x hoogte) van slechts 1,91 m2 heeft. Vermenigvuldiging van frontaal oppervlak met Cw-waarde levert het getal 0,55 op: een absolute topwaarde in de middenklasse. Ter vergelijking: de ook al niet slecht gestroomlijnde ‘oude’ Audi 80 scoorde 0,73. De ontwikkelingstechnici van Audi hebben alle mogelijkheden benut om de 80 zo gestroomlijnd mogelijk te krijgen. Uiteraard hebben in de windtunnel verrichte studies veel tot het eindresultaat bijgedragen. De naar voren aflopende motorkap is qua profilering en wat bovenaanzicht betreft, sterk afgerond. De voorruit is 4,50 vlakker geplaatst dan bij de oude 80. Daardoor komt er wat meer zonnewarmte binnen, maar die wordt door warmte werend glas en een zonwerende strook onder de bovenrand van de voorruit binnen de perken gehouden.

Aerodynamisch

De elastische bumpers en de voorspoiler vormen één doorlopend geheel, zonder scherpe hoeken. Die voorspoiler is tot onder de vooras (onder de wagen dus) doorgetrokken. Daardoor wordt de motorruimte aan de onderzijde afgesloten. De luchtweerstand wordt erdoor verkleind en bovendien wordt de wagen stiller: het motorgeruis kan niet naar onderen uitstralen.

Zoals bij alle aerodynamisch gelijnde wagens, speelt de verwerking van de ruiten een grote rol. De voor- en achterruiten en de driehoekige zijraampjes zijn met de carrosserie verlijmd. Daardoor wordt de carrosserie stijver, terwijl de vlakke verlijming het werken zonder uitstekende bevestigingen mogelijk maakt. Bij de deuren zijn uitwendig in de carrosserie opgenomen ruiten toegepast. Dat principe is bij Audi ontwikkeld. Veel aandacht is besteed aan de overgang tussen de zijdelingse raamvlakken en de achterruit. Die overgang is in de windtunnel zo vloeiend mogelijk gemaakt, zodat turbulentievorming tot een minimum beperkt blijft. Zelfs de deurgrepen zijn verzonken en een achterspoiler perfectioneert de stroomlijn van de wagen, Dat er bij de Audi 80 werkelijk over elk detail is nagedacht. blijkt uit de asjes van de ruitenwissers. Om te voorkomen dat fietsers en voetgangers zich daaraan bij een aanrijding verwonden, zijn die asjes verzonken aangebracht.

De nieuwste Audi 80 is meer dan een wonder van aerodynamische doelmatigheid. De wagen is – evenals de Audi’s 1 00 en 200 – voorzien van een carrosserie van tweezijdig verzinkt plaatstaal. Ideaal voor een dakdrager

De volledige verzinking plus de hoogwaardige lak maken de Audi optimaal bestand tegen roestvorming. Ook onderdelen als deurscharnieren en motorophanging zijn verzonken.

De Audi 80 heeft voorwielaandrijving, net als zijn voorganger. De voorwielen worden door dwarstriangels en McPherson-veerpoten geleid. De wielophanging is zodanig, dat een duidelijk naspoor is verkregen. Audi omschrijft het resultaat als een zichzelf corrigerende stuurinrichting. Naspoor leidt tot meer stabiliteit bij rechtuit rijden door automatische centrering van de wielen. Voor de achterwielophanging werd opnieuw gekozen voor een traditionele torsieas met een diagonale Panhardstang. Bij dit systeem blijft de afstand tussen beide wielen onder alle rijomstandigheden precies gelijk. Bij het inveren sluit de diagonale Panhardstang een zijdelingse beweging tussen as en carrosserie uit.

Lees verder